Hij haatte naar eigen zeggen klei en noemde zichzelf ‘dat mannetje van de bloemenvazen’. Toch drukte niemand zo’n stempel op de naoorlogse Nederlandse keramiek als Jan van der Vaart (1931-2000). Met geometrische vormen als uitgangspunt en een klein palet van gloedvolle glazuren maakte hij duizenden vazen en andere gebruiksvoorwerpen. Ontwerpen van een tijdloze, sensuele schoonheid, met een herkenbaar handschrift. Zijn vernieuwende en onconventionele aanpak is blijvend actueel.
Volgens Jan van der Vaart zijn vazen om te gebruiken. En wat hem betreft moeten ze in de kast worden weggezet als ze niet nodig zijn. Vanuit die gedachte is een gedeelte van de afgebeelde vazen in het boek gevuld met bloemen.
Veel van Jan van der Vaarts werken zijn uitgevoerd in bronsglazuur – zijn absolute favoriet. Hij ontdekte dit glazuur toevallig, toen een recept dat eigenlijk zwart had moeten opleveren, verrassend genoeg deed denken aan de kleur en glans van een metaallegering. De tekstpagina’s van dit boek zijn gedrukt in een bronzen kleur, wat een fraai contrast vormt met de frisse witheid van de pagina’s waarop de objecten zijn afgebeeld. De ruimtelijkheid van een aantal objecten komt in dit boek extra goed tot uiting doordat ze van meerdere kanten zijn gefotografeerd.
Op de omslagen staat een bloemtoren afgebeeld. Deze bloemtoren is opgebouwd uit meerdere identieke elementen, gestapeld en ten opzichte van elkaar gedraaid. Dit draaien en stapelen vormde de inspiratie voor de draaiende typografie van de titel. Daarnaast was het ook de basis voor het idee om de twee uitsnedes van de Nederlandse en Engelse uitgaven op elkaar te stapelen, zodat ze samen een volledige vaas vormen.
Nog een leuk weetje: voor ieder boek is 20 gram brons(inkt) gebruikt.
In Kunstmuseum Den Haag is tot 5 juli 2026 de grote overzichtstentoonstelling
Jan van der Vaart: voor Jan en alleman te zien.