Voor het eerst is de veelzijdige kunstenaar Ogata Gekkō (1859–1920) buiten Japan te zien. Particuliere bruiklenen met prenten, boeken, albums en kostbare schilderingen hebben deze tentoonstelling mogelijk gemaakt. In tegenstelling tot de traditionele prentkunst ligt Gekkō’s stijl dichtbij de schilderkunst, mede door zijn zeer subtiele kleur­overgangen. Hij heeft een uitzonderlijke technische vaardigheid en een omvangrijk oeuvre. Dat bevat onder meer landschappen, vrouwen, theater en oorlogsprenten van de eerste Chinees-Japanse oorlog (1894–1895). Werken van zijn beroemde tijdgenoten zoals Tsukioka Yoshitoshi (1839–1892), Kobayashi Kiyochika (1847–1915) en Toyohara Kunichika (1835–1900) illustreren de verschillen, maar ook de overeenkomsten met het werk van Gekkō. Ruim 140 werken geven een nieuwe kijk op de Japanse prentkunst uit de Meiji-periode (1868–1912) en is een must see voor de liefhebber van Japanse kunst.

Na de lockdown is het museum weer geopend en is de campagne aangepast aan de gewijzigde tentoonstellingsdata.